Print Voeg bladwijzer toe

Rapport: individuals with associated notes

         Beschrijving: personen met geassocieerde notities


Treffers 20401 t/m 20450 van 25961

«Vorige «1 ... 405 406 407 408 409 410 411 412 413 ... 520» Volgende»

# Persoon-ID Familienaam Voornaam Geboortedatum Overlijdensdatum Levend note Stamboom
20401 I75791  van Leeuwen  Gerrit  21 jan 1907  2 dec 1993  Begraafplaats
Dominee van Koetsveldstraat 8
Berkel en Rodenrijs 
structuur1 
20402 I66193  van Leeuwen  Grietje  16 dec 1933  9 mei 2003  Begraafplaats Holy
Olmendreef 150
Vlaardingen 
structuur1 
20403 I86349  van Leeuwen  Hendrik  26 apr 1870  19 jun 1944  Beroep: Landbouwer   structuur1 
20404 I94633  van Leeuwen  Hendrik  13 jul 1902    Beroep: Bloemist  structuur1 
20405 I60865  van Leeuwen  Jan  16 mrt 1885    Beroep: Expediteur  structuur1 
20406 I112357  van Leeuwen  Jan Johannes  3 mrt 1928  2 feb 1992  Begraafplaats Waalhoven
Tiendweg 47
Krimpen aan den IJssel 
structuur1 
20407 I46480  van Leeuwen  Janneke  4 mei 1883  5 jun 1947  Begraafplaats Wijk
Veldstraat 28
Wijk en Aalburg 
structuur1 
20408 I18705  van Leeuwen  Johannes Wilhelmus  9 apr 1878  20 okt 1960  Oude Algemene Begraafplaats
W. de Vries Robbéweg 33
4206 AK Gorinchem 
structuur1 
20409 I26449  van Leeuwen  Liedewij Jacoba  23 jan 1880  10 apr 1954  Algemene Begraafplaats
Kerkstraat 90
Poortugaal 
structuur1 
20410 I74519  van Leeuwen  Maarten Gijsbert  15 mrt 1893  18 feb 1965  Begraafplaats IJsselhof
Goejanverwelledijk 6
2806 NZ Gouda 
structuur1 
20411 I35648  van Leeuwen  Pieter  1 jun 1905  24 jun 1978  Oude Algemene Begraafplaats
W. de Vries Robbéweg 33
4206 AK Gorinchem 
structuur1 
20412 I113313  van Leeuwen  Pieter  6 jul 1919  13 okt 2005  Begraafplaats
Zuideinde 37
Aarlanderveen 
structuur1 
20413 I70435  van Leeuwen  Pieter Cornelis  22 jul 1906  17 okt 1941  Beroep: Radiotechnicus  structuur1 
20414 I1077  van Leeuwen  Theodorus Josephus  15 mrt 1871  7 jun 1946  Beroep: werkzaam in een brouwerij  structuur1 
20415 I63340  van Leeuwen  Theodorus Josephus   13 jul 1903    Beroep: Grondwerker  structuur1 
20416 I118882  van Leeuwen  Wilhelmina Christina  1 okt 1850  20 jan 1935  Kind erkend bij huwelijk ouders   structuur1 
20417 I2427  van Leeuwen  Willem  21 nov 1830  29 nov 1908  Beroep: arbeider  structuur1 
20418 I22723  van Leeuwen  Willem  11 aug 1898  22 feb 1939  Beroep: Boekhouder   structuur1 
20419 I95977  van Leeuwen  Wouter  22 dec 1893  1 jul 1971  Begraafplaats
Molenweg 40
Rozenburg 
structuur1 
20420 I26835  van Leijenhorst  Johannes  14 jan 1872  22 apr 1929  RK Begraafplaats
Utrechtseweg 28
Amersfoort 
structuur1 
20421 I23777  van Lelieveld  Adrie  19 mrt 1919  10 feb 2001  Begraafplaats Jeroen Boschlaan
Jeroen Boschlaan 26
3331 HS Zwijndrecht 
structuur1 
20422 I14171  van Lelieveld  Jacobus Johannes  22 feb 1899  17 apr 1991  Algemene Begraafplaats Essenhof
Nassauweg 200
3314 JR Dordrecht 
structuur1 
20423 I94030  van Lempt  Jacobus  12 jan 1812  23 okt 1861  Beroep: Koopman  structuur1 
20424 I94040  van Lempt  Peter Marinus  2 mei 1860    Beroep: Koetsier  structuur1 
20425 I117988  van Lent  Maria  9 sep 1901  29 dec 1994  Algemene Begraafplaats
HBS laan
Oud-Beijerland 
structuur1 
20426 I35875  van Lenten  Dirkje  31 mrt 1889  10 sep 1956  Algemene Begraafplaats
Molenweg
Sommelsdijk 
structuur1 
20427 I115773  van Leth  Franciscus  24 aug 1835  27 jul 1858  Beroep: Militair  structuur1 
20428 I115772  van Leth  Hendrikus  27 jan 1834  26 mei 1915  Beroep: Boerenknecht  structuur1 
20429 I68138  van Leth  Johannes  16 jun 1801  13 nov 1880  Beroep: Molenaarsknecht   structuur1 
20430 I115769  van Leth  Wilhelmus  28 mrt 1829  8 aug 1876  Beroep: Molenaarsknecht  structuur1 
20431 I81694  van Letten van Rossen  Cornelia  25 mei 1938  17 jun 2015  Algemene Begraafplaats
Deltastraat
Herkingen 
structuur1 
20432 I7586  van Leuven  Adelheid  1103  23 apr 1151  Adelheid van Leuven (Leuven, rond 1103 - Affligem, 23 april 1151) was een hoogadelige twaalfde eeuwse vrouw, die op jonge leeftijd koningin van Engeland werd.  structuur1 
20433 I7586  van Leuven  Adelheid  1103  23 apr 1151  Zij was van dochter van Godfried I van Leuven en van Ida van Namen. In 1121 huwde zij met Hendrik I van Engeland, nadat deze weduwnaar was geworden en geen mannelijke opvolger had. Het huwelijk met Adelheid bleef echter kinderloos. Adelheid werd mecenas van de letterkunde in Engeland.  structuur1 
20434 I7586  van Leuven  Adelheid  1103  23 apr 1151  Na het overlijden van Hendrik I hertrouwde zij met Willem II van Aubigny. Uit dit huwelijk kwamen wel een aantal kinderen voort. Zij werd stammoeder van de graven van Arundel. Tijdens dit huwelijk werd zij een belangrijke weldoenster van kerken en abdijen.  structuur1 
20435 I7583  van Leuven  Godfried I  1063  25 jan 1139  Godfried I met den Baard (ca. 1063 - 25 januari 1139) was de grondlegger van het latere hertogdom Brabant. Hij was de zoon van graaf Hendrik II van Leuven en Adela van Betuwe.
In 1078 werd hij op aanbeveling van de (aanverwante) markgraaf van Thuringen, Egbert II van Braunschweig, voor een ridderopleiding naar het keizerlijk hof gestuurd. Hieruit wordt afgeleid dat Godfried omstreeks 1063 moet geboren zijn (meerderjarigheid naar Ripuarisch gewoonterecht op 15 jaar).
Bij de dood van zijn broer Hendrik III van Leuven, in februari/maart 1095, volgde hij deze op als graaf van Leuven en landgraaf van Brabant, en voogd van Nijvel en Gembloers. In 1099 bemiddelde Godfried in het conflict tussen Hendrik III van Luxemburg en Arnold I van Loon over de benoeming van de abt van Sint Truiden. In 1102 hield hij een inval van Robrecht II van Vlaanderen tegen bij Kamerijk.
Hertog Hendrik I van Limburg van Neder-Lotharingen was een trouwe vazal van keizer Hendrik IV. Toen Hendrik V zijn vader afzette, bood hertog Hendrik onderdak aan Hendrik IV. Uiteindelijk verloor Hendrik daardoor zijn hertogstitel en op 13 mei 1106 werd Godfried benoemd tot hertog van Neder-Lotharingen (als Godfried V) en markgraaf van Antwerpen.
Godfried was van 1114 tot 1119 zelf tegenstander van de keizer maar verzoende zich daarna weer met hem. In 1122 belegerde hij samen met keizer Hendrik V de opstandige Gosewijn I van Valkenburg en verwoestte zijn Kasteel Valkenburg. In 1123 werd zijn broer Alberon I van Leuven benoemd tot bisschop van Luik. In 1128 betaalde Godfried de prijs voor zijn steun in 1125 aan de 'verkeerde' koningskandidaat, en verloor zijn functie als hertog van Neder-Lotharingen. Godfried hield echter het markgraafschap Antwerpen en de hertogstitel. Zo ontstond het hertogdom Brabant.
Godfried steunde in 1129 de pogingen van graaf Giselbert van Duras om goederen van de abdij van Sint Truiden in bezit te krijgen. Dit leidde op 7 augustus 1129 tot de slag bij Wilderen. Giselbert van Duras met zijn Vlaamse en Brabantse bondgenoten werd daar verslagen door de abt van Sint Truiden, die werd gesteund door de bisschoppen van Metz en Luik, en de graven van Limburg en van Loon. In 1131 werd een vrede bemiddeld in dit conflict.
Godfried is begraven in de abdij van Affligem. Na zijn dood braken binnen Brabant de Grimbergse Oorlogen uit.
Godfried was in zijn eerste huwelijk getrouwd met Ida van Chiny 
structuur1 
20436 I7581  van Leuven  Godfried II  1105  13 jun 1142  Godfried II, bijgenaamd de Jonge (ca. 1105 – 13 juni 1142) was landgraaf van Brabant en (als Godfried VI) hertog van Neder-Lotharingen.
Godfried was de oudste zoon van Godfried I van Leuven en Ida van Namen. Hij werd voor het eerst vermeld in 1131 toen hij een schenking deed aan de abdij van Gembloers. Vanaf 1136 nam hij bestuurstaken van zijn oude vader over.
Zijn vader, Godfried I was landgraaf van Brabant en markgraaf van Antwerpen en noemde zich hertog, omdat hij een aantal jaren hertog van Neder-Lotharingen was geweest. Bij het overlijden van zijn vader in januari 1139 verwierf Godfried II Brabant, en verviel het markgraafschap Antwerpen aan de regerende hertog van Neder-Lotharingen, Walram II van Limburg.
Maar Walram overleed kort daarop in juli 1139 en zowel Godfried als Hendrik II van Limburg, zoon van Walram, eisten nu de functie van hertog van Neder-Lotharingen op. Keizer Koenraad III van Hohenstaufen stelde een compromis voor waarbij het hertogdom in twee nieuwe hertogdommen zou worden gesplitst: Godfried zou dan het westelijke deel krijgen en Hendrik het oostelijke deel. De onderhandelingen mislukten en Godfried versloeg Hendrik in een korte veldtocht, en bezette Sint-Truiden en Aken. Zo verwierf Godfried zowel het hertogdom Neder-Lotharingen als het markgraafschap Antwerpen. Hendrik bleef zich echter ook hertog noemen. Hiermee waren de hertogdommen Brabant en Limburg ontstaan.
Het geslacht Berthout weigerde in het roerige jaar 1139 om Godfried als hertog te erkennen. Hierdoor braken de Grimbergse Oorlogen uit. Godfried overleed aan een leverziekte en werd begraven in de Sint-Pieterskerk (Leuven).
Godfried was gehuwd met Lutgardis van Sulzbach. 
structuur1 
20437 I7589  van Leuven  Hendrik II  1020  1078  Hendrik II van Leuven (ca 1020 - begraven te Nijvel in 1078) was graaf van Leuven en Brussel van 1054 tot 1078. Hij was zoon van Lambert II Balderik, graaf van Leuven en Brussel, en diens echtgenote Oda van Verdun.
Zijn naam verschijnt naast die van zijn broer Reinier in een akte van 1078 voor het kapittel van Brussel.
Er is weinig bekend over zijn heerschappij, maar men weet dat hij in 1071 steun verleende aan Richilde van Henegouwen tegen haar schoonbroer Robrecht I de Fries in het geschil om het graafschap Vlaanderen. Zijn dochter is nadien dan ook uitgehuwelijkt aan de tweede zoon van Richilde. 
structuur1 
20438 I86193  van Leuven  Willem  19 jul 1889    Beroep: Fabrieksarbeider   structuur1 
20439 I7580  van Leuven van Brabant  Albert  1166  24 nov 1192  Albert was de tweede zoon van graaf Godfried III van Leuven en Margaretha van Limburg, dochter van de hertog van Limburg, en jongere broer van Hendrik, die later de eerste hertog van Brabant werd. Als jongste zoon kwam hij niet in aanmerking als erfopvolger van zijn vader en was hij dus voorbestemd voor een kerkelijke carrière. Hij wijdde zijn leven aan de Kerk en aan studeren. Hij studeerde aan een school verbonden met de kathedraal van Luik.
Op twaalfjarige leeftijd, rond 1178, werd hij benoemd tot kanunnik aan de Sint-Lambertuskathedraal te Luik. Albert wilde echter, tegen de wens van zijn ouders in, ridder worden nadat het nieuws dat Jeruzalem gevallen was Luik bereikte. Hij deed afstand van zijn kerkelijke functie op 21-jarige leeftijd om zich als ridder ten dienste te stellen van graaf Boudewijn V van Henegouwen. Hij werd tot ridder geslagen door deze graaf van Henegouwen te Valencijn in 1187.
Toen hij door zijn bisschop werd verplicht deel te nemen aan de Derde Kruistocht verzaakt hij aan zijn plichten als ridder. Hierna hernam hij zijn positie als kanunnik op aanraden van kardinaal Hendrik de Marsiac, pauselijk preker van de kruistocht, en werd benoemd tot aartsdiaken van Brabant in het prins-bisdom Luik. Later werd hij ook nog proost van de collegiale kerken van Sint-Pieter en Sint-Jan te Luik. Hij ontving het subdiaconaat in 1191. 
structuur1 
20440 I7580  van Leuven van Brabant  Albert  1166  24 nov 1192  Op 5 augustus 1191 sterft Rudolf van Zähringen, prins-bisschop van Luik. Hij werd met de steun van zijn broer, Hendrik I van Brabant, tot prins-bisschop van Luik gekozen door het kathedraalkapittel op 8 september 1191. Hij was toen 25 jaar oud terwijl het canoniek recht een leeftijd van ten minste dertig jaar voorschreef voor bisschoppen. Maar de Kerk en het Luikse volk verkozen toch Albert tot prins-bisschop. Het zeggenschap over het bisdom werd echter reeds lang betwist door het hertogdom Brabant enerzijds en het graafschap Henegouwen anderzijds. Er waren dan ook twee kandidaten voor de vacante bisschopszetel. Albert, namens het hertogdom Brabant, en Albert van Rethel, aartsdiaken van Henegouwen, namens het graafschap Henegouwen. Graaf Boudewijn overhaalde enkele kanunniken om Albert van Rethels kandidatuur te steunen. Het geschil werd voor keizer Hendrik VI gebracht tijdens de Rijksdag van Worms op 13 januari 1192. De keizer richtte een commissie op bestaande uit tien bisschoppen en drie abten. Deze commissie besliste dat er een probleem was met de benoeming en dat het recht tot benoeming hierdoor aan de keizer toekwam. Tegen de politieke achtergrond van de Investituurstrijd werd Lotharius van Hochstaden, tevens kanunnik aan de Sint-Lambertuskathedraal en proost van Bonn, door de keizer benoemd tot prins-bisschop van Luik. De keizer zou een financiële regeling aan geboden hebben aan zowel Albert van Rethel als Albert van Leuven in ruil voor het laten vallen van hun aanspraak op de bisschopszetel. Beiden weigerden dit. Onder druk van de keizer stonden de kanunniken van de Sint-Lambertuskathedraal toe dat Lotharius bezit nam van de vacante zetel. Zijn episcopaat was echter illegitiem. Hij wordt daarom aangeduid als tegenbisschop.
Om bevestiging te krijgen van zijn verkiezing reisde hij naar Rome om de mening van paus Celestinus III te vragen. Hij vreesde echter een aanslag en vermomde zich daarom als stalknecht en wapendrager op weg naar Rome. Hij kwam aan op 5 april 1192. De paus verklaarde dat hij geldig verkozen was als prins-bisschop van Luik, benoemde hem in mei 1192 tot kardinaal[1], wijdde hem op 30 mei tot diaken en zond hem naar Reims om daar de bisschopswijding te ontvangen. De aartsbisschop van Keulen, metropoliet van het suffragane prins-bisdom Luik, weigerde dit te doen en steunde hiermee de keizer. In Reims ontving hij op 22 september 1192 achtereenvolgens de priesterwijding en de bisschopswijding van kardinaal Willem van Champagne, aartsbisschop van Reims.
Echter kon Albert nog steeds geen bezit nemen van zijn bisschopszetel uit vrees van een door de keizer bewerkstelligde moordpoging als hij zich in het openbare leven zou begeven. Lotharius weigerde zich bij de beslissing van de paus neer te leggen en poogde met behulp van de keizer zijn gezag met harde hand te doen gelden als tegenbisschop. Zo werden aanhangers van Albert vermoord en hun huizen vernield. Albert verbleef daarom in Reims en probeerde zijn bisdom vandaaruit te besturen. Zijn broer broer bood hem geen steun meer. 
structuur1 
20441 I7580  van Leuven van Brabant  Albert  1166  24 nov 1192  In Reims verbleef hij in het klooster van Saint-Remi alwaar hij een teruggetrokken leven leidde. Daar kwam hij tot inkeer. Men omschreef hem als wijs en mild. Mensen die in zijn aanwezigheid kwaad spraken over Lotharius legde hij het zwijgen op.
In het najaar van 1191, 1192 of 1202 - er bestaat enige onzekerheid over het jaartal - zond keizer Hendrik VI drie ridders naar Albert om hem te vermoorden. Albert werd hierover gewaarschuwd, maar sloeg die in de wind. De ridders hadden zich als pelgrims verkleed en bezochten Albert. Ze vertelden hem dat ze verbannen waren uit het prins-bisdom Luik om zijn vertrouwen te winnen. Hij stond toe dat ze met hem in het klooster verbleven. Op een dag in de maand november vergezelden ze hem op een wandeling vanuit het klooster richting Nogent-l'Ablesse. Op weg sloegen ze hem de schedel in en verminkten hem gruwelijk. Later bleek dat de keizer de moordenaars ontving in zijn paleis en ze beloonde voor hun daden.
Tijdgenoten vergeleken deze moord met die op aartsbisschop Thomas Becket van Kantelberg (Canterbury) in 1170. De paus reageerde op de moord door Lotharius te excommuniceren en de keizer te dwingen om boete te doen: hij moest onder andere twee kapellen laten bouwen.
Albert werd begraven in de kathedraal van Reims. 
structuur1 
20442 I7578  van Leuven van Brabant  Godfried   1142  21 aug 1190  Godfried III, bijgenaamd de Moedige en de Hertog in de Wieg (ca. 1140 – 21 augustus 1190) was van 1142 tot aan zijn dood in 1190 landgraaf van Brabant, graaf van Leuven, markgraaf van Antwerpen en voogd van Gembloers, Nijvel en Affligem. Tevens was hij hertog van Neder-Lotharingen (als Godfried VII).
Godfried volgde zijn vader Godfried II van Leuven op zeer jonge leeftijd op (vanwaar de bijnaam Dux in cunis, "de hertog in de wieg"), onder regentschap van zijn moeder Lutgardis van Sulzbach. Voor het geslacht Berthout was dit aanleiding om meer onafhankelijkheid te zoeken (Grimbergse Oorlogen). In 1147 was Godfried in Aken aanwezig bij de kroning van Hendrik Berengarius tot medekoning van Duitsland. In 1153 bezocht hij het keizerlijke hof.
Godfried trouwde in 1155 met Margaretha van Limburg om het langdurige conflict van zijn vader en grootvader met het huis van Limburg te beëindigen. In 1159 liet hij de motte van Grimbergen afbranden en beëindigde daarmee een periode van twintig jaar opstand door het huis Berthout. Hij verwierf het voogdijschap van Tongerlo en de graafschappen Aarschot (vóór 1179), Geldenaken (1184) en Duras (1189). Op rijksniveau steunde Godfried keizer Frederik I van Hohenstaufen met troepen voor zijn Italiaanse campagnes. Verder hield hij zich vooral bezig met het versterken van zijn rol als hertog van Neder-Lotharingen. Zo steunde hij in 1166 de Vlaamse expeditie tegen Floris III van Holland die inbreuk had gemaakt op de Vlaamse rechten. In 1172 moest hij echter een gevoelige nederlaag incasseren tegen Boudewijn V van Henegouwen. Godfried bevorderde de ontwikkeling van steden en gaf stadsrechten aan 's-Hertogenbosch.
Van 1182 tot 1184 bezocht Godfried Jeruzalem. Hij onderscheidde zich bij de verdediging van de stad tegen Saladin (1183/1184). Als eerbetoon daarvoor werd Godfrieds zoon, Hendrik I van Brabant, door keizer Frederik I in het landgraafschap Brabant tot hertog verheven. Godfried en Margaretha zijn begraven in de Sint-Pieterskerk (Leuven). 
structuur1 
20443 I7574  van Leuven van Brabant  Hendrik  1165  3 sep 1235  Hendrik I (ca. 1160 - Keulen, 5 september 1235) was hertog van Brabant vanaf 1183 en hertog van Neder-Lotharingen vanaf 1190.
Hij was de zoon (uit het 1e huwelijk) en erfopvolger van Godfried III van Leuven. In zijn beleid streefde hij naar een uitbreiding van zijn heerschappij voor het grondgebied tussen Schelde en Rijn en de beheersing van de handelsweg van Brugge naar Keulen. Hij slaagde er niet in het hertogelijk gezag in Neder-Lotharingen te herstellen. Niettemin wist hij zich een machtspositie te veroveren door in de strijd tussen de Welfen en de Hohenstaufen voortdurend van kamp te wisselen.
Hendrik kreeg vanaf 1172 bestuurlijke taken van zijn vader. Toen hij in 1179 trouwde kreeg Hendrik het graafschap Brussel van zijn vader. Toen Godfried van 1182 tot 1184 in het Heilige Land verbleef, trad Hendrik op als regent. Hendrik nam deel aan de Derde Kruistocht en was bevelhebber bij de belegeringen van Sidon en Beiroet. Hij zag echter af van een beleg van Jaffa na het nieuws van de dood van koning Hendrik II van Jeruzalem. In 1190 volgde hij zijn vader op als eerste met de titel hertog van Brabant en Neder-Lotharingen (hoewel dat laatste vooral een ceremoniële titel aan het worden was), graaf van Leuven en markgraaf van Antwerpen.
In 1191 liet hij zijn broer Albert benoemen tot bisschop van Luik. Toen die een jaar later werd vermoord hield Hendrik keizer Hendrik VI verantwoordelijk en werd hij een van de leiders van de opstanden tegen de keizer. Er volgde een periode van onrust en lokale conflicten, en nog in 1199 wist Hendrik de kroning van de volgende Duitse koning (Filips van Zwaben, broer van de overleden koning) te Aken te voorkomen. Hendrik sloot in 1204 vrede met Filips van Zwaben en werd beloond met de voogdij over de abdij van Nijvel en het kapittel van Sint-Servaas, het medebestuur over Maastricht en het recht zijn hertogdom aan een vrouwelijke erfgenaam na te laten (Hendrik had in 1204 alleen nog dochters).
Koning Filips II van Frankrijk wilde Hendrik in 1208 steunen om zelf koning van Duitsland te worden, maar Hendrik koos ervoor om de kandidatuur van Otto van Brunswijk te steunen. In 1212 kwam Hendrik in conflict met de bisschop van Luik over de opvolging van het graafschap Moha. Hendrik verwoestte de stad Luik in 1212 maar werd in 1213 verslagen in Steps. In 1214 was Hendrik verplicht om mee te vechten in de Slag bij Bouvines tegen zijn persoonlijke vriend Filips II van Frankrijk. Direct na de slag verzoende hij zich weer met Filips.
In 1229 gaf hij zijn aanspraken op Moha op. Keizer Frederik II van Hohenstaufen gaf Hendrik in 1235 de eervolle opdracht om naar Engeland te reizen en zijn verloofde Isabella Plantagenet op te halen, maar Hendrik werd ziek en overleed in Keulen.
Volgens de overlevering heeft hertog Hendrik I in 1185 de stad 's-Hertogenbosch gesticht. Zijn praalgraf is te vinden in de Leuvense Sint-Pieterskerk, alsook dat van Mathilde van Boulogne en zijn dochter Maria van Brabant.
Hendrik I was tweemaal gehuwd. Hendriks eerste huwelijk was met Mathilde van Boulogne. 
structuur1 
20444 I59244  van Leuveren  Gerrit  1 dec 1821  27 dec 1883  Beroep: Boerenknecht  structuur1 
20445 I59248  van Leuveren  Jacob  8 jun 1831  21 dec 1911  Beroep: Boerenknecht  structuur1 
20446 I5056  van Leuveren  Jantje  8 jul 1886  8 aug 1973  Algemene Begraafplaats
Koningin Julianaweg 50
8375 AD Oldemarkt 
structuur1 
20447 I95795  van Lieburg  Anna  21 jun 1920  14 mrt 1998  Oud Kralingen
Laan van Oud Kralingen 1
Rotterdam 
structuur1 
20448 I95794  van Lieburg  Anthonij  6 jan 1885    Beroep: Kleermaker  structuur1 
20449 I95796  van Lieburg  Johannes Sophius  10 jun 1913  1 aug 2002  Begraafplaats IJsseldijk
IJsseldijk 144
Krimpen aan den IJssel 
structuur1 
20450 I34361  van Lien  Anna Cornelia  19 okt 1868  22 mei 1962  Algemene Begraafplaats Anna Paulowna
Middenweg 15A
Anna Paulowna 
structuur1 


«Vorige «1 ... 405 406 407 408 409 410 411 412 413 ... 520» Volgende»