In de ochtend van 8 januari 1962 deed zich in de buurt van het Utrechtse dorp Harmelen de grootste treinramp uit de Nederlandse geschiedenis voor. Om 09.19 uur botste een sneltrein uit Leeuwarden in de dichte mist op een tegemoetkomende trein uit Rotterdam. Bij de ramp kwamen 93 mensen om het leven, onder wie beide machinisten. Daarnaast raakten 52 mensen gewond.
De chaos ter plekke was enorm. Niet alleen waren de twee treinstellen total-loss ook de spoorbaan zelf en bovenleiding liepen grote schade op. De hulpverlening werd hierdoor aanzienlijk bemoeilijkt. De slachtoffers werden tijdelijk in dichte kisten opgebaard in de Buurkerk van Utrecht.
Het ongeluk werd aangemerkt als nationale ramp en voor vrijdag 12 januari 1962 werd een dag van nationale rouw afgekondigd. In de tussenliggende dagen brachten de radiozenders uit Hilversum alleen ernstige muziek ten gehore. Het nieuws over de ramp bereikte ook koningin Juliana die op dat moment vakantie vierde in het Oostenrijkse Lech. De vorstin besloot terug te keren naar Nederland waar op dat moment op veel plekken de vlaggen halfstok hingen. Ze sprak met gewonden en nabestaanden en bracht een bezoek aan de Buurkerk.