Dirk erfde van graaf Gerolf het gezag over Kennemerland en Rijnland. Hij steunde de Westfrankische koning Karel de Eenvoudige bij een opstand van zijn vazallen. Als dank hiervoor kreeg Dirk I van Karel op 15 juni 922 te Bladel de kerk van Egmond met alle daarbij behorende goederen. Egmond lag ten noorden van de bezittingen die hij van Gerolf had geërfd en sloot daar dus uitstekend op aan. Kort hierna stichtte hij er een klooster voor nonnen, het begin van de Abdij van Egmond.
Het kan zijn dat er verschillende graven met de naam Dirk zijn samengevoegd tot Dirk I. Dit is goed mogelijk, omdat men het in die tijd nooit over een Dirk de zoveelste sprak, maar gewoon over Graaf Dirk. De geschiedenis rond de eerste graven van Holland is pas rond 1290 voor het eerst door Melis Stoke opgeschreven. De schrijver gebruikte hiervoor teksten die door de monniken van de abdij van Egmond waren bewaard. Omdat de monniken pas tijdens het bewind van Dirk II de nonnen vervingen, moet men ervan uitgaan dat de informatie op deze (inmiddels vergane) documenten, door overlevering is verkregen.
Volgens een akte gedateerd op 922/923 zou Dirk I na een regering van 40 jaar in 922/923 zijn overleden. Dit zou betekenen dat hij Gerolf in 882 zou zijn opgevolgd. Het staat echter vast dat Gerolf in 889 nog een goed in eigendom kreeg. Gerolf is waarschijnlijk pas in 895 of 896 overleden.
Dirk trouwde (928?) met Gerberga (Geva), dochter van Meginhard IV van Hamaland, zoon van Everhard Saxo, en opvolger van zijn vader als graaf van Hamaland en hertog van Friesland. Meginhard was lid van de delegatie van Hendrik de Vogelaar bij diens ontmoeting met Karel de Eenvoudige in 921.