Sjoerd de Jong, geboren 7 juli 1915 te Puttershoek. Vierde kind van Jan Aart de Jong en Aaltje Bartlema. In de bezettingstijd 1940 – 1945 woonde hij met zijn moeder, inmiddels weduwe, en vier jongere broers en zusjes in Dordrecht, Ceramstraat 34 (bij latere omnummering nr.28). Hij reisde per trein dagelijks heen en weer naar Rotterdam waar hij werkzaam was als kassier bij de Vereenigde Tankreederij aan de Boogjes. Toen, door de oorlogsomstandigheden, Rotterdam per trein vanuit Dordrecht niet meer te bereiken viel, was hij welkom bij zijn drie jaar oudere broer Piet die, pas getrouwd met Hiltje de Boer, in de Slaghekstraat in Rotterdam woonde op nr. 18a. Op 10 november 1944 stuitte Sjoerd, die ’s morgens als eerste de deur uitging, op Duitse militairen die met mitrailleurs op alle straathoeken stonden: razzia! In de brievenbus ligt een bevel: De mannen tussen 17 en 40 jaar moeten met koffertje met eerste levensbehoeften buiten staan, of huiszoeking volgt. Bij de huiszoeking is er geen ontkomen aan. Via het stadion in colonne lopende naar de Stieltjeskade, waar een loodzware reis begint, afwisselend per rijnaak en trein. Honger, slaag en luizen! Om voederknollen wordt gevochten! Tenslotte: Appelhülsen in Westfalen (Duitsland). Het werk bestaat uit het repareren van de spoorrails die dagelijks door de Engelsen wordt gebombardeerd. Sjoerd wordt te werk gesteld bij het spoorwachtershuis in het bos. Piet hierover: “Dan heeft op 22 februari 1945 het vreselijke gebeuren plaats. Het huis van de overwegwachter wordt getroffen. Het hele gezin, ook Sjoerd, bevindt zich in de kelder en wordt in één slag gedood. Als ik er aankom ligt de kelder in zijn geheel boven op de puinhoop. Ik ben als versteend. Maar er moet ook gehandeld worden. De pastoor nodigt mij uit ’s avonds te komen eten. Sjoerd mag op het kerkhof naast de omgekomen familie begraven worden. Zijn graf wordt niet gewijd. Zo is het op 25 februari 1945 ook gebeurd. Van een boer uit het dorp krijg ik een broek. Op de begraafplaats heb ik Romeinen 8 vers 31 t/m 39 gelezen, vooral ook voor onze mannen en mijzelf. We zijn verslagen. Het gebeuren met Sjoerd heeft diepe indruk gemaakt. Sjoerd was stil, maar ook als anderen van angst geen raad wisten, rustig en evenwichtig. Dat werd dan niet begrepen!”Het stoffelijk overschot van Sjoerd is later, op 24 april 1959, door de Oorlogsgravenstichting overgebracht naar Nederland en herbegraven in vak A graf 26 op het Nederlands ereveld Loenen op de Veluwe.